Nieuws

BTW: Arrest Hoge Raad in zaak gemeente Barendrecht inzake sportbeoefening

Geplaatst: 12 september 2020
Kenmerk: 2020.04162

BTW: Arrest Hoge Raad in zaak gemeente Barendrecht inzake sportbeoefening

Bericht 14 september 2020: Berichtnummer: Taxnavigator 2020.527

In dit nieuwsbericht informeren wij u over het arrest van de Hoge Raad van 11 september 2020, nr. 18/03224, in de zaak van de gemeente Barendrecht (hierna ook: de gemeente). De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof Amsterdam moet onderzoeken of de gemeente een sportpark btw-vrij heeft verhuurd aan de sportvereniging of dat de gemeente aan de sportvereniging de gelegenheid tot sportbeoefening heeft gegeven. De afloop van de procedure wachten wij met bijzondere belangstelling af. De afloop van de procedure kan volgens de redactie van Taxnavigator ook belangrijke gevolgen hebben voor de exploitatie van de grote zaal in multifunctionele accommodaties.

1. Feiten en uitgangspunten

De gemeente is juridisch eigenaar van sportpark één. Een sportvereniging is economisch eigenaar van twee wetravelden, een kunstgrasveld en een boardingveld. De sportvereniging verhuurt de sportvelden aan de gemeente. De gemeente geeft met twee traditionele voetbalvelden, een hoofdveld en de (van de vereniging) gehuurde velden de gelegenheid tot sportbeoefening aan de sportvereniging. De sportvereniging heeft een beheerder gedetacheerd bij de gemeente. De beheerder verzorgt beheer- en onderhoudswerkzaamheden op het complex.

De gemeente is ook juridisch eigenaar van sportpark twee. De gemeente heeft de voetbalaccommodatie op sportpark twee in gebruik gegeven aan een sportvereniging. De sportvereniging verzorgt beheer- en onderhoudswerkzaamheden voor de gemeente.

2. Geschil gemeente en Belastingdienst

De Belastingdienst neemt het standpunt in dat de gemeente de sportparken btw-vrij heeft verhuurd. De dienstverlening van de gemeente aan de sportverenigingen is niet belast met btw. De gemeente heeft geen recht op teruggaaf van btw op de kosten. De gemeente moet volgens de Belastingdienst ter zake van 2012 een bedrag van € 166.680 aan btw exclusief boete en heffingsrente terugbetalen. Met betrekking tot 2013 moet de gemeente een bedrag van € 183.221 aan btw exclusief boete en belastingrente aan de Belastingdienst terugbetalen.

3. Uitspraak van Rechtbank Den Haag

Rechtbank Den Haag oordeelt in zijn uitspraak van 24 november 2017 dat de gemeente de sportparken btw-vrij verhuurt.

De gemeente geeft volgens Rechtbank Den Haag op sportpark één niet de gelegenheid tot sportbeoefening. De sportvereniging verzorgt het groot en klein onderhoud. Daarnaast verzorgt de sportvereniging het beheer, de bewaking en het toezicht op het sportpark. Uit verklaringen c.q. het derdenonderzoek bij de sportvereniging blijkt dat aan de detacheringsovereenkomst geen praktische invulling is gegeven. Ondanks het feit dat beheers- en onderhoudswerkzaamheden zijn uitbesteed is volgens de Rechtbank nog steeds sprake van verhuur. De werkzaamheden zijn immers niet aan een derde maar aan de sportvereniging uitbesteed. Daarnaast stelt de gemeente volgens de Rechtbank de sportmaterialen niet ter beschikking maar verstrekt de gemeente een budget om sport- en spelmateriaal aan te schaffen.

De gemeente geeft ook op sportpark twee niet de gelegenheid tot sportbeoefening. De gemeente verhuurt het sportpark. De werkzaamheden inzake beheer en onderhoud zijn immers niet aan een derde maar aan de sportvereniging uitbesteed.

Voor raadplegen van de uitspraak van Rechtbank Den Haag d.d. 24 november 2017, nr. AWB 16/10292. Klik hier

4. Uitspraak van Gerechtshof Den Haag

Het Gerechtshof Den Haag heeft in zijn uitspraak van Gerechtshof 15 juni 2018 geoordeeld dat de gemeente Barendrecht gelegenheid geeft tot sportbeoefening op twee sportcomplexen.

De gemeente is eigenaar van een groot aantal sportaccommodaties die zij onder andere aan twee voetbalverenigingen tegen vergoeding ter beschikking stelt. Het geschil betreft in essentie het antwoord op de vraag of de gemeente de gelegenheid tot sportbeoefening geeft. Uit de duidelijke tekst van de tariefbepaling in de Wet op de omzetbelasting 1968 "het geven van gelegenheid tot sportbeoefening (en baden)" en de daaraan ten grondslag liggende tariefregel van de btw-richtlijn "het recht gebruik te maken van sportaccommodaties", volgt volgens het Gerechtshof dat het enkel gerechtigd zijn tot het gebruik van een dergelijke accommodatie voor de beoefening van sport leidt tot een dienst die belast is naar het verlaagde btw-tarief. Het staat in elk geval vast dat de prestatie van belanghebbende een dergelijke dienst inhoudt. Naar het oordeel van het Hof is dit reeds voldoende om het hoger beroep van belanghebbende te honoreren.

Voor raadplegen van de uitspraak van Gerechtshof Den Haag d.d. 15 juni 2018, nrs. BK-17/00961, BK-17/00962, BK-18/00002 en BK-18/00003. Klik hier

5. Arrest van de Hoge Raad

In zijn arrest van 11 september 2020, nr. 18/03224 oordeelt de Hoge Raad dat het Gerechtshof Amsterdam moet onderzoeken of de gemeente de sportparken btw-vrij heeft verhuurd aan de sportverenigingen of dat de gemeente aan de sportverenigingen de gelegenheid tot sportbeoefening heeft gegeven. De Hoge Raad geeft een aantal belangrijke aanwijzingen.

  • De verhuur van een onroerende zaak is een betrekkelijk passieve activiteit. De vergoeding die wordt betaald houdt enkel verband met de duur van het gebruik van de onroerende zaak door de huurder.
  • Het passieve karakter gaat verloren als de ter beschikkingstelling van de onroerende zaak andere elementen omvat dan het enkel ter beschikking stellen van een onroerende zaak en die andere elementen een meer dan bijkomstig karakter hebben. De andere elementen kunnen activiteiten omvatten zoals een portierdienst, toezicht, beheer en voortdurend onderhoud door de dienstverrichter en/of de terbeschikkingstelling van andere installaties.
  • De omstandigheid dat aan een sportvereniging een sportaccommodatie ter beschikking wordt gesteld, gepaard gaande met een geheel aan samenhangende diensten bestaande uit het toezicht, het beheer, het onderhoud en de schoonmaak daarvan, is een aanwijzing dat de rol van degene die de onroerende zaak ter beschikking stelt, actiever is dan het geval is bij verhuur van onroerende zaken.

Voor raadplegen arrest van de Hoge Raad d.d. 11 september 2020, nr. 18/03224. Klik hier

6. Gemeentelijke praktijk

Dit arrest van de Hoge Raad benadrukt het onderscheid tussen verhuur en verhuur plus. De verhuur van een onroerende zaak is een passieve activiteit. Gedurende een zekere tijd wordt een onroerende zaak tegen vergoeding c.q. de betaling van huur ter beschikking gesteld. Bij verhuur plus wordt een onroerende zaak met aanvullend dienstvertoon ter beschikking gesteld. Betreft de verhuur met aanvullend dienstbetoon een sportpark dan is sprake van het geven van gelegenheid geven tot sport. De dienstverlening van gemeenten inzake het geven van gelegenheid tot sport is met ingang van 1 januari 2019 vrijgesteld van de heffing van btw.

Wij zijn benieuwd naar de afloop van de procedure. De afloop van de procedure kan bijvoorbeeld van belang zijn voor de exploitatie van grote zalen in MFA’s door gemeenten en stichtingen. De Belastingdienst neemt vaak het standpunt in dat de ter beschikking stelling van een grote zaal in een MFA geen met btw belaste verhuur plus betreft maar moet worden aangemerkt als btw-vrije verhuur. Het is maar zeer de vraag of de Belastingdienst het begrip 'verhuur plus' niet te strikt interpreteert.

Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. © Copyright Taxnavigator/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.