Nieuws

BTW: Bouwterrein; handelen als btw-ondernemer; bloemenkweker

Geplaatst: 10 december 2022
Kenmerk: 2022.20702

BTW: Bouwterrein; handelen als btw-ondernemer; bloemenkweker

Kenmerk 2022.20702

In dit nieuwsbericht informeren wij u over het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2022, nr. 20/03559 inzake de verkoop en levering van een btw-bouwterrein door een bloemenkweker.

De Hoge Raad bevestigt in zijn arrest van 9 december 2022, nr. 20/03559 de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 september 2020, nr. 19/01184, dat een bloemenkweker bij de verkoop en levering van een btw-bouwterrein als btw-ondernemer handelt. De bloemenkweker heeft dezelfde activiteiten verricht als een projectontwikkelaar. 

Bijgaand een korte samenvatting met een theoretische beschouwing voor de gemeentelijke praktijk.

Rechtbank Gelderland van 8 augustus 2019, nr. AWB 18/5387

Verkoper van het terrein exploiteerde tot 2004 een kwekerij voor snijbloemen. De teelt van snijbloemen vond plaats in een tweetal kassen. Het perceel grond met de kassen behoort tot het IB (Inkomstenbelasting) en btw-ondernemersvermogen van de kweker. De kweker heeft zijn activiteiten inzake het kweken van snijbloemen in 2004 gestaakt maar de staking van het kweken van snijbloemen is niet aan de Belastingdienst doorgegeven c.q. met de Belastingdienst heeft geen afrekening plaatsgevonden. In de jaren 2005 tot en met 2013 werkt de kweker als ZZP'er op een veiling.

Vanaf 2005 zijn de kassen hobbymatig gebruikt maar waren nog wel geregistreerd als IB en btw-ondernemingsvermogen. In 2005 heeft de kweker de gemeente Beuningen verzocht om het bestemmingsplan te wijzigen. In 2006 en 2009 is de inventaris van de kwekerij verkocht en geleverd. In 2013 heeft de gemeente besloten om mee te werken aan een bestemmingsplanwijziging. In 2015 zijn de kassen gesloopt.

De kweker heeft met de Belastingdienst (voor)overlegd over de vraag of de levering van de percelen grond is belast met btw. De kweker heeft naar aanleiding van het vooroverleg btw gefactureerd over de koopsom van een geleverd perceel. De kweker ging in beroep tegen de door hem over het eerste kwartaal 2018 op aangifte voldane btw en stelde dat hij op het moment van de levering geen btw-ondernemer meer was omdat hij zijn kwekerij in 2004 feitelijk had gestaakt.

Rechtbank Gelderland stelde voorop dat de kweker de grond destijds als btw-ondernemingsvermogen heeft geëtiketteerd omdat de percelen grond toentertijd behoorden tot het btw-ondernemingsvermogen van de kwekerij. Verkoop en levering van een investeringsgoed zoals grond dat is geëtiketteerd als btw-ondernemingsvermogen moet voor de heffing van btw worden behandeld als een verkoop en levering in de hoedanigheid van btw-ondernemer.

Rechtbank Gelderland verwierp het betoog van de kweker dat door de feitelijke beëindiging van de kwekerij de grond in 2004 voor de btw was overgegaan naar het privévermogen van de kweker en dat hij de grond daarom niet in de hoedanigheid van btw-ondernemer heeft geleverd. De kweker had daarentegen de grond met de kassen ook vanaf 2005 als ondernemingsvermogen op zijn ondernemingsbalans voor de IB laten staan. De grond maakt volgens de rechtbank daarom onderdeel uit van het btw-ondernemingsvermogen. De verkoop in 2006 en 2009 van inventaris door de kweker moet volgens de Rechtbank daarom worden aangemerkt als liquidatiehandelingen. De kweker was van 2005 tot 2013 in ieder geval nog btw-ondernemer omdat hij als ZZP’er kwaliteitscontroleur was bij een veiling.

Rechtbank Gelderland is het met de belastinginspecteur eens dat voor het btw-ondernemerschap niet relevant is dat de aard van de onderneming is gewijzigd. De rechtbank oordeelt dat de grond niet is overgebracht naar het privévermogen van X en de levering van de bouwgrond in 2018 onderdeel is geweest van de liquidatie van de btw-onderneming. De levering heeft plaatsgevonden in de hoedanigheid van btw-ondernemer, zodat terecht btw over de levering is gefactureerd.

Oordeel Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 september 2020, nr. 19/01184

Het Hof leidt uit de gedingstukken af dat belanghebbende werkzaamheden heeft verricht die zijn te vergelijken met die van een handelaar. Zo heeft belanghebbende, zoals hiervoor al vermeld, actief bewerkstelligd dat woningbouw (en dus verkoop als hoger gewaardeerde (bouw)grond) mogelijk werd. Belanghebbende heeft de kassen gesloopt en hiermee grond opgeleverd die direct klaar is voor woningbouw. In dit verband heeft belanghebbende onderzoek laten doen en inlichtingen ingewonnen om de bouw ook daadwerkelijk op korte termijn te kunnen laten plaatsvinden, zoals het voorbereiden van een planschaderisicoanalyse en een verkennend bodemonderzoek. Ook heeft belanghebbende gemotiveerd kunnen afzien van het doen van archeologisch onderzoek. Al deze werkzaamheden zijn niet gebruikelijk voor een particulier die louter (woningbouw)percelen te koop zet, maar wel voor een marktdeelnemer die de beste omstandigheden creëert met het oog op de verkoop. Dat tussen de sloop van de kassen, het te koop zetten van de bouwpercelen en de uiteindelijke leveringen toch een aantal jaren is verstreken is, zo heeft de gemachtigde van belanghebbende ter zitting toegelicht, veroorzaakt door de niet zo gunstige economische omstandigheden in de desbetreffende periode.

De slotsom luidt dat belanghebbende terecht omzetbelasting op aangifte heeft voldaan. Of de levering rechtstreeks in het verlengde ligt van de eerdere economische activiteit van belanghebbende bestaande uit de exploitatie van de kwekerij (zie het door de Inspecteur ter zitting genoemde arrest van het HvJ van 17 oktober 2019, C‑692/17, Paulo Nascimento Consulting, ECLI:EU:C:2019:867) kan in het midden blijven.

Gemeentelijke praktijk

  • De levering van een btw-bouwterrein door een btw-ondernemer is belast met btw en de verkrijging is vrijgesteld van de heffing van overdrachtsbelasting. Wordt het btw-bouwterrein verkocht en geleverd onder de waarde in het economisch verkeer aan een koper die geen btw op kosten in aftrek kan brengen dan kan de vrijstelling van overdrachtsbelasting vervallen geldt de zogenoemde strafheffing overdrachtsbelasting. De levering van een bouwterrein als overheid en de levering van een btw-bouwterrein door een particulier is niet belast met btw. De verkrijger betaalt 6% overdrachtsbelasting. Als de koper geen btw op kosten aftrekken op de btw-aangifte of kan compenseren bij het BTW-compensatiefonds dan is het vanuit financieel perspectief aantrekkelijker om de grond btw-vrij te verwerven.
  • De procedure is interessant voor de gemeentelijke praktijk. Een vermogensbestanddeel blijft onderdeel uitmaken van het btw-ondernemersvermogen en verlaat niet zomaar het btw-ondernemersvermogen. Aldus zou kunnen worden geconcludeerd dat een vermogensbestanddeel dat als overheid wordt gebruik ook onderdeel blijft uitmaken van het overheidsvermogen en niet automatisch btw-ondernemersvermogen wordt.
  • De uitspraak bevestigt dat gemeenten openbaar gebied als overheid kunnen verkopen en dat ter zake van de levering van een btw-bouwterrein als overheid geen btw is verschuldigd. Van belang is dan wel dat geen sfeerovergang plaatsvindt. De grond mag niet worden bewerkt en ook niet zijn opgenomen in een grondexploitatie of als btw-ondernemer zoals verhuur zijn gebruikt.

Documenten en publicaties

  • Uitspraak Rechtbank Gelderland d.d. 8 augustus 2019, nr. AWB 18/5387. Klik hier
  • Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 15 september 2020, nr. 19/01188. Klik hier
  • Arrest Hoge Raad d.d. 9 december 2022, nr. 20/03559. Klik hier

Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P.(Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. © Copyright Taxnavigator/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.