Nieuws

BTW: btw-vrijstelling voor het ter beschikking stellen van personeel in het kader van WMO-zorg en jeugdzorg

Geplaatst: 02 januari 2021
Kenmerk: 2021.33891

BTW: btw-vrijstelling voor het ter beschikking stellen van personeel in het kader van WMO-zorg en jeugdzorg

In dit nieuwsbericht informeren wij u over de nieuwe btw-vrijstelling voor het ter beschikking stellen van personeel in het kader van WMO-zorg en jeugdzorg.

ARTIKEL III

Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd: A. Aan artikel 7a wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Als dienst als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 3°, van de wet wordt eveneens aangewezen het ter beschikking stellen van personeel aan een andere ondernemer in het kader van diensten die verleend worden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, mits:a. de uitlener voor zijn primaire activiteiten de vrijstelling, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 3°, van de wet, toepast;b. de inlener het personeelslid inzet voor diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 3°, van de wet;c. de terbeschikkingstelling van het personeel onontbeerlijk is voor het verrichten van deze vrijgestelde diensten; end. de terbeschikkingstelling van het personeel er in hoofdzaak niet toe strekt extra opbrengsten te verkrijgen door de uitlener in rechtstreekse mededinging met commerciële ondernemers die aan de heffing van belasting zijn onderworpen. B. Bijlage B wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel b, post 15, onder a, komt te luiden:a. aanbieders van preventie als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, mede voor het ter beschikking stellen van personeel;. 2. Onderdeel b, post 30, komt te luiden:30. jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken en het ter beschikking stellen van personeel;. 3. Aan de Algemene aantekening wordt toegevoegd: De terbeschikkingstelling van personeel, bedoeld in onderdeel b, post 15, onder a, en post 30, dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
Artikel III, onderdelen A en B (artikel 7a en bijlage B van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968)

a. De uitlener is aanbieder van preventie, jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet en past voor zijn primaire activiteiten de vrijstelling toe van artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de wet;

b. De inlener zet het personeelslid in voor leveringen en diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de wet in samenhang met artikel 7, eerste lid, en bijlage B, onderdeel b, post 15, onder a, of post 30;

c. De terbeschikkingstelling van het personeel is onontbeerlijk voor het verrichten van deze vrijgestelde prestaties;

d. De terbeschikkingstelling van het personeel strekt er in hoofdzaak niet toe extra opbrengsten te verkrijgen door de uitlener in rechtstreekse mededinging met commerciële ondernemers die aan de heffing van belasting zijn onderworpen.

2.2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968

Met de wijzigingen in het UBOB 1968 wordt de beleidsmatige goedkeuring voor de terbeschikkingstelling van personeel in het kader van WMO-zorg en jeugdzorg omgezet in lagere wetgeving in het UBOB 1968. Het gaat om de goedkeuring in paragraaf 3.3 van het goedkeuringsbesluit. Vooruitlopend op wetgeving werd goedgekeurd dat de terbeschikkingstelling van personeel in het kader van WMO-zorg en jeugdzorg onder voorwaarden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 is vrijgesteld van btw. Met de wijziging van het UBOB 1968 wordt een nadere wettelijke invulling hieraan gegeven en daarmee aan BTW-richtlijn 2006 die bepaalt dat lidstaten een vrijstelling verlenen voor diensten en goederenleveringen welke nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid.

Met de wijziging van artikel 7a en bijlage B, onderdeel b, post 15, onder a en post 30, UBOB 1968 wordt het ter beschikking stellen van personeel in het kader van WMO-zorg en jeugdzorg onder voorwaarden als een van de btw vrijgestelde dienst aangemerkt.

Artikel III, onderdelen A en B (artikel 7a en bijlage B van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968)

Met het ter beschikking stellen van personeel wordt bedoeld, de situatie waarin de uitlener personeel ter beschikking stelt aan de inlener waarbij het uitgeleende personeelslid onder toezicht of leiding van de inlener werkzaamheden verricht. Het ter beschikking stellen kan ook onder andere benamingen plaatsvinden, zoals detachering of uitlening.

De terbeschikkingstelling van personeel in het kader van WMO-zorg en jeugdzorg is niet in alle gevallen vrijgesteld van btw. Om vrijgesteld van btw te zijn dient te worden voldaan aan een aantal cumulatieve voorwaarden. De voorwaarden voor het ter beschikking stellen van personeel zijn binnen WMO-zorg en jeugdzorg gelijk.

Met de aanpassing van het UBOB 1968 wordt wat betreft de jeugdzorg afgeweken van het uitgangspunt dat het ter beschikking stellen van personeel is uitgesloten van de vrijstelling, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet OB 1968, zoals bepaald in artikel 6b van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.

a. Aard van de uitlener

De uitlener past in geval van WMO-zorg voor zijn activiteiten de vrijstelling toe van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 3°, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968). In geval van Jeugdzorg is de uitlener een aanbieder van preventie, jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. Opgemerkt wordt dat de vrijstelling alleen kan worden toegepast op het uitlenen van personeel aan ondernemers die soortgelijke vrijgestelde prestaties verrichten. WMO-zorg en jeugdzorg worden in dit kader aangemerkt als andersoortige prestaties. De vrijstelling kan daarom niet van toepassing zijn wanneer ondernemers uit de jeugdzorg personeel uitlenen aan ondernemers uit de maatschappelijke dienstverlening of andersom.

b. Inzet personeelslid door inlener

De inlener zet in geval van WMO-zorg het personeelslid in voor leveringen en diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 3°, Wet OB 1968. De inlener zet in geval van jeugdzorg het personeelslid in voor prestaties als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel f, Wet OB 1968 in samenhang met artikel 7, eerste lid, en bijlage B, onderdeel b, post 15, onder a, of post 30, UBOB 1968. Dit betekent dat voor de toepassing van de vrijstellingen, ook de inlener moet kwalificeren als aanbieder van WMO-zorg als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, of als onderscheidenlijk aanbieder van preventie, jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

c. Onontbeerlijk

Het ter beschikking stellen van het personeelslid moet onontbeerlijk zijn voor het verrichten van WMO-zorg dan wel jeugdzorg. Hiermee wordt bedoeld dat zonder het ter beschikking stellen van het personeelslid niet hetzelfde niveau of dezelfde kwaliteit van WMO-zorg of jeugdzorg door de inlener kan worden verzekerd. Dit betekent ook dat eenzelfde niveau en dezelfde kwaliteit, bijvoorbeeld door de kwalificaties van het betrokken personeelslid of de flexibiliteit van de voorwaarde van de terbeschikkingstelling, niet kan worden verzekerd als de inlenende partij een beroep zou doen op een commercieel uitzendbureau. Het personeelslid moet een zodanig kwaliteitsniveau hebben dat de inlener op zijn diensten de vrijstelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 3°, Wet OB 1968 dan wel de vrijstelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van die wet, in samenhang met artikel 7, eerste lid, en bijlage B, onderdeel b, post 15, onder a, of post 30, UBOB 1968 kan toepassen.

d. Geen extra opbrengsten

De terbeschikkingstelling van het personeelslid strekt er niet in hoofdzaak toe extra opbrengsten te verkrijgen met prestaties die worden verricht in rechtstreekse mededinging met commerciële ondernemers die aan de heffing van btw zijn onderworpen. In de praktijk betekent dit dat de vergoeding voor het ter beschikking stellen beperkt blijft tot de loonkosten van het uitgeleende personeelslid. Hierbij valt te denken aan het brutoloon, de vakantie-uitkering, de niet van de winst afhankelijke eindejaarsuitkering (13e maand) en premies werknemersverzekeringen. Een redelijke kostenvergoeding voor de werkzaamheden die zijn verbonden aan het optreden als formeel werkgever kan daarbij worden opgeteld. Als de uitlener bovenop de loonkosten en de hiervoor genoemde redelijke kostenvergoeding bedragen ontvangt, dan treedt hij voor de terbeschikkingstelling van het personeelslid in concurrentie met commerciële ondernemers die vergelijkbaar personeel ter beschikking stellen. De uitlener is in dat geval btw verschuldigd over de terbeschikkingstelling.

Documenten en publicaties

  • Besluit van 16 december 2020 tot wijziging van enige uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen en enige andere besluiten, Staatsblad 2020 nr. 551. Klik hier

Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. © Copyright Taxnavigator/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.