Nieuws

Sportstichting betreft misbruik van recht

Geplaatst: 26 oktober 2019
Kenmerk: 2019.22208

Sportstichting betreft misbruik van recht

Op 24 oktober 2019 is de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland gepubliceerd van 5 juli 2019 met nr. AWB 16/5539. De rechtbank oordeelt dat de exploitatie van sportvelden door een sportstichting misbruik van recht betreft. Bijgaand een update.

1. Feiten

In 2003 is een stichting opgericht die zich bezig houdt met het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Het bestuur van de stichting bestaat uit vertegenwoordigers van de sportvereniging die gebruik maken van het sportpark.

De sportvelden zijn eigendom van een Stadsdeel en worden door het Stadsdeel via het geven van gelegenheid tot sportbeoefening ter beschikking gesteld aan de stichting. De verenigingen zijn economisch eigenaar van de opstallen op het sportpark. De verenigingen verhuren de economische eigendom van de opstallen aan de stichting. De stichting is eigenaar van de veldverlichting op het sportpark. De stichting geeft gelegenheid tot sportbeoefening aan de sportverenigingen op het sportpark. De dienstverlening van de stichting bestaande uit het geven van gelegenheid tot sportbeoefening was tot 2019 belast met 6% btw. De stichting nam de btw op de kosten op de btw-aangifte in aftrek.

2. Geschil Belastingdienst

De Belastingdienst bestrijdt het model en heeft over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 een bedrag van € 49.340 aan btw exclusief heffingsrente (€ 4.977) en boete (€ 4.920) nageheven. De belastingdienst neemt het standpunt in dat de stichting geen btw-ondernemer is. Daarnaast neemt de Belastingdienst het standpunt in dat de stichting geen gelegenheid tot sportbeoefening geeft. Verder neemt de Belastingdienst het standpunt in dat sprake is van een zeer gekunstelde constructie.

3. Uitspraak Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de stichting een btw-ondernemer is. Dat de stichting geen winstopslag berekent heeft niet tot gevolg dat de dienstverlening van de stichting niet kwalificeert als een economische activiteit die zelfstandig wordt verricht. De dienstverlening betreft het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. De dienstverlening betreft niet het enkel passief verhuren van onroerende zaken. Het exploitatiemodel betreft misbruik van recht. Door het tussenschuiven van een stichting wordt een belastingvoordeel verkregen. De stichting heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat met inzet van de stichting schaal- en inkoopvoordelen worden gerealiseerd. De stichting heeft haar coördinerende rol niet onderbouwd. De bedoeling van het exploitatiemodel betreft het realiseren van een belastingvoordeel. Het wezenlijke doel van het model is belastingvoordeel.

Sportstichting betreft misbruik van recht. Voor raadplegen uitspraak Rechtbank Noord-Holland van 5 juli 2019 met nr. AWB 16/5539. Klik hier