Nieuws

Kamervragen inzake Ambtelijke fusie

Geplaatst: 19 november 2017
Kenmerk: 2017.03351

Kamervragen inzake Ambtelijke fusie

De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 november 2017 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van zijn voorganger van 15 september 2017 over het beëindigen van de verruimde toepassing van btw-koepelvrijstelling.

Bron: (Kamerstuk 34 550 VII, nr. 54).

VVD Fractie

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD De leden van de VVD-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het beëindigen van de verruimde toepassing van de btw-koepelvrijstelling. Over de brief hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie willen weten welke gevolgen het beëindigen van de verruimde toepassing van de btw-koepelvrijstelling voor gemeentelijke samenwerking heeft. Welke gemeentelijke samenwerkingsverbanden worden daardoor geraakt? Wat zijn de extra btw-inkomsten voor Nederland als gevolg van de uitspraak en het beëindigen van de verruimde toepassing van de btw-koepelvrijstelling? Wat wordt er daadwerkelijk uitgesproken in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU)in relatie tot de Europese btw-richtlijn? Wat was de argumentatie van het HvJ-EU om de koepelvrijstelling af te wijzen? Wat was de reden dat er een infractieprocedure tegen
Luxemburg werd aangespannen en hoe verhield deze infractieprocedure zich tot de Luxemburgse koepelvrijstelling? Hoe moet de btw-koepelvrijstelling in meer algemene zin nu worden geïnterpreteerd en uitgelegd?


De leden van de VVD-fractie lezen dat in 2015 in Europees verband is gesproken over de reikwijdte van de koepelvrijstelling en dat de Europese Commissie (EC) zich toen heeft uitgesproken voor een ruimere toepassing van de koepelvrijstelling. Wat heeft de EC toen uitgesproken? De EC lijkt
het dus eigenlijk niet eens te zijn met de huidige interpretatie van het HvJ-EU. Welke actie gaat de EC naar aanleiding van de uitspraak ondernemen, bijvoorbeeld door het aanpassen van de Europese
btw-richtlijn? Als iedereen het eerder eens was over de ruimere toepassing van de koepelvrijstelling dan zou dit toch snel geregeld moeten kunnen worden? Is al in overleg getreden met de EC over dit
verschil in interpretatie? Zo nee, welke actie gaat het kabinet ondernemen richting de EC om de regelgeving aan te passen? Als er geen actie wordt ondernomen, waarom dan niet?


Hoe is het verschil te verklaren tussen de vakliteratuur en de interpretatie van het Ministerie van Financiën over de koepelvrijstelling? Waarom wordt de mogelijkheid van splitsing niet gedragen door de uitspraak van het HvJ-EU? Kan een uitgebreide toelichting worden gegeven over
hetgeen in de vakliteratuur is aangegeven? Wat zijn de gevolgen als deze verruimde toepassing van de
btw-koepelvrijstelling niet wordt beëindigd? Hoe haalbaar is een beëindiging per 1 januari 2018 voor de samenwerkingsverbanden? Voor welke sectoren is er nog wel een (verruimde) toepassing mogelijk
van de btw-koepelvrijstelling? Voor welke sectoren is de afgelopen tijd de btw-koepelvrijstelling ingeperkt door jurisprudentie? Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van de uitspraak van het HvJ-EU op 21 september 2017 in de zaken Aviva (C-605/15) en DNB Banka (C-326/15)? Over welke btw-koepelvrijstellingen is nog meer onduidelijkheid en/of onzekerheid?

PVV

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 15 september 2017 over het beëindigen van de verruimde toepassing van btw-koepelvrijstelling.

Naar aanleiding van het hiervoor genoemde brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren. De leden van de PVV-fractie vernemen graag of het arrest van het HvJ-EU, waaruit blijkt dat de ruimere toepassing van de koepelvrijstelling in strijd is met de Europese btw-richtlijn, de samenwerking tussen Nederlandse gemeenten fiscaal ontmoedigt dan wel belemmert. Voorts vragen de leden van de PVV-fractie in hoeverre de door kabinetRutte III voorgenomen btw-verhoging leidt tot extra lasten in het gevalvan gemeentelijke samenwerking. Indien sprake is van een lastenverhoging
in welke mate komt deze voor rekening van de belastingbetaler?


En in welke mate komt deze voor rekening van de burger wanneer deze gebruik maakt van goederen/diensten die geleverd worden door de desbetreffende (samenwerkende) gemeente(n)? In hoeverre leidt het arrest van het HvJ-EU in dit geval tot extra werkdruk bij de Nederlandse Belastingdienst? Hoeveel euro en (extra) fte is met het gevolg van ditarrest gemoeid?
De leden van de PVV-fractie willen weten of de Europese Unie, die middels het HvJ-EU een streep heeft gezet door een oplossing die de btw-problematiek vrijwel geheel oplost, volledige en gegarandeerde compensatie biedt voor eventuele lasten als gevolg van het desbetreffende
arrest. Bovendien vragen de leden van de PVV-fractie aan de Staatssecretaris waarom Nederland niet zelf over zijn btw-beleid gaat en in hoeverre het ondergeschikt maken van Nederland aan Europese wetgeving wenselijk is voor de doelmatigheid en doeltreffendheid van het voerende nationale
fiscaal beleid.

CDA Fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 15 september jl over het beëindigen van de verruimde toepassing van de btw-koepelvrijstelling. Deze leden delen zijn grote teleurstelling dat de ruimere toepassing van de koepelvrijstelling beëindigd moet worden wegens strijd met de btw-richtlijn. De leden van de CDA-fractie achten het zeer onwenselijk dat vrijgestelde
lichamen door samenwerking een hogere btw-druk krijgen. Samenwerking achten deze leden juist van groot maatschappelijk belang, omdat dit kan zorgen voor hogere kwaliteit, lagere kosten en betere afstemming. De Staatssecretaris beëindigt de verruimde toepassing van de koepelvrijstelling vanwege de uitspraak van het HvJ-EU in de zaak van de EC tegen Luxemburg. Eerder heeft de EC zich duidelijk uitgesproken voor een ruimere reikwijdte van de koepelvrijstelling. Was de zaak tegen Luxemburg al aangespannen ten tijde van de uitspraak van de EC voor een ruimere reikwijdte van de koepelvrijstelling?
Kan de Staatssecretaris nader duiden hoe deze twee standpunten zich tot elkaar verhouden? Kan de Staatssecretaris aangeven welke arresten er door het HvJ-EU zijn gewezen over de toepassing van de koepelvrijstelling sinds de dagtekening van zijn brief en wat dit betekent voor de
toepassing van de Nederlandse koepelvrijstelling?
Is de Staatssecretaris bereid het verruimde beleid slechts te beëindigen indien Nederland in gebreke wordt gesteld door de EC? Kan de Staatssecretaris aangeven waarom hij van mening is dat de naar-ratobenadering van de koepelvrijstelling niet gedragen wordt door de overwegingen van het HvJ-EU?

De leden van de CDA-fractie zien dat er bijvoorbeeld in de zorg steeds meer samenwerkingsverbanden ontstaan en maken zich zorgen over btw-heffing in de zorg, die onbedoeld leidt tot hogere zorgkosten. Zo is er voor multidisciplinaire eerstelijns- en geboortezorg voor de uitvoering van
GEZ- of ketenzorgmodules een btw-vrijstelling. Eerstelijnszorgpartners, zoals huisartsenpraktijken, fysiotherapeuten en apothekers, blijken echter door de Belastingdienst te worden uitgesloten van deze vrijstelling. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de reden is dat voor deze eerstelijnszorgpartners btw verschuldigd is? Kan de Staatssecretaris tevens aangeven of er mogelijkheden zijn deze btw-last, en dus een stijging van de zorgkosten, te voorkomen? Is er voor de samenwerkingsverbanden in de zorg ook de mogelijkheid om vooraf met de Belastingdienst te
overleggen, waarbij de Belastingdienst zich, conform de toezegging van de ambtsvoorganger van de Staatssecretaris, behulpzaam zal opstellen?


Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Financiën waarin wordt vermeld dat de verruimde btw-koepelvrijstelling, vanwege strijdigheid met de Europese btw-richtlijn, wordt beëindigd. Deze leden hebben hier de nodige vragen over. Allereerst vragen de leden van de SP-fractie op welk punt een ruimere toepassing van de btw-koepelvrijstelling volgens het HvJ-EU strijdig is met de btw-richtlijn. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het verruimen niet mag? Heeft de EC, die in 2015 aangaf nog voorstander te zijn van een ruimere btw-koepelvrijstelling, aangekondigd maatregelen te nemen naar aanleiding van de uitspraak van het HvJ-EU? Zo nee, is de
Staatssecretaris bereid de EC te vragen actie te ondernemen? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre vindt het kabinet het wenselijk dat de beleidsvrijheid omtrent de btw goeddeels is weggenomen, zo vragen deze leden. Acht het kabinet het gewenst dat overheden onderling btw-plichtig zijn? Welke noodzaak bestaat hiervoor, zo vragen de leden van de SP-fractie. Betekent het afschaffen van de btw-koepelvrijstelling voor gemeenten een financiële belemmering om te gaan samenwerken, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zo ja, in hoeverre? Kan de btw-plicht zodanig uitvallen dat samenwerking in financieel opzicht geen nut meer heeft?
De leden van de SP-fractie willen graag meer weten over de orde van grootte van de problematiek die een btw-plicht bij ambtelijke fusiesteweeg brengt. Kost dit gemeenten veel geld, zo ja, kan hier enig inzicht in worden verschaft? Kan het kabinet aangeven wie uiteindelijk opdraait voor deze btw-plicht? Wordt dit opgevangen door bijvoorbeeld hogere lokale lasten of een verlaging van de uitgaven, waardoor de inwoners dus uiteindelijk de dupe zijn? Wat zijn de te verwachten financiële gevolgen
van het schrappen van de verruimde btw-koepelvrijstelling?
Kan het kabinet aangeven of privatisering of het op afstand zetten van organisatieonderdelen van een gemeente tot gevolg heeft dat er een relatie tussen commerciële partijen ontstaat en daarmee een extra kostenpost, zo vragen de leden van de SP-fractie. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het mogelijk is de gemeenten op een andere wijze te compenseren voor het verlies dat
optreedt door het wegvallen van de verruimde koepelvrijstelling, bijvoorbeeld via het gemeentefonds?

De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat, althans volgens de Staatssecretaris, de uitspraak van het HvJ-EU geen ruimte biedt voor het toepassen van de koepelvrijstelling naar rato. Is de Staatssecretaris bereid dit na te gaan, aangezien in de fiscale literatuur iets anders wordt betoogd? Zo nee, waarom niet? In hoeverre zou het naar rato toepassen van de koepelvrijstelling uitkomst bieden, zo vragen voorgenoemde leden.