Nieuws

Leegstand en btw

Geplaatst: 10 januari 2020
Kenmerk: 2020.05080

Leegstand en btw

In dit nieuwsbericht informeren wij u over het recht op aftrek van btw inzake gemeentelijke sportaccommodaties en leegstand.

De uren dat een gymnastiekzaal niet wordt gebruikt tellen niet mee bij de berekening van het recht of aftrek van btw op kosten van instandhouding van een gymnastiekzaal c.q. een sportzaal. Enkel de werkelijke uren dat de gymnastiekzaal c.q. sportzaal wordt gebruikt zijn relevant voor het bepalen van het recht op aftrek van btw op kosten.

1. Uitgangspunt

De gemeente X procedeert over de vraag hoe moet worden omgegaan met leegstand en btw inzake gymnastiekzalen en één sporthal. Wat zijn de btw-technische aspecten van leegstand? De procedure is ook van belang voor de exploitatie van multifunctionele accommodaties.

De gemeente stelt de gemeentelijke binnensportaccommodaties om niet ter beschikking aan basisscholen voor het verzorgen van bewegingsonderwijs. Sportverenigingen moeten betalen voor het gebruik van de gemeentelijke sportaccommodaties. De gemeente heeft recht op teruggaaf van btw op een gedeelte van de btw op de kosten in verband met het gebruik door sportverenigingen dat tot 1 januari 2019 is belast met 6% btw. Naast gebruik om niet, het met btw belaste gebruik staan de gemeentelijke sportaccommodaties ook leeg c.q. worden niet gebruikt. Wat moet btw-technisch met de uren van leegstand worden gedaan?

De Belastingdienst neemt het standpunt in dat de btw op de kosten van de exploitatie van de gemeentelijke sportaccommodaties kan worden afgetrokken op basis van een breuk waarbij de teller van die breuk bestaat uit het gebruik dat met btw is belast en de noemer van de breuk bestaat uit het totaal aantal gebruiksuren. Volgens de gemeente moet leegstand worden aangemerkt als met btw belast gebruik. De gemeente heeft het oogmerk om leegstand in te vullen met btw belast gebruik. De gemeente heeft de procedures bij de rechtbank en het gerechtshof verloren en heeft beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad bevestigt in zijn arrest van 10 januari 2020, nr. 18/00350 het oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het recht op aftrek c.q. teruggaaf van btw op de kosten moet in de uitgeprocedeerde casus worden bepaald op basis van de breuk daadwerkelijke uren belaste verhuur/daadwerkelijke uren totaal gebruik.

2. Procedure

2.1. Uitspraak Rechtbank

De voorgestelde wijze van berekening van het recht op teruggaaf van btw doet volgens de Rechtbank geen recht aan de werkelijkheid. Het voornemen om de leegstandsuren belast met btw te verhuren kan volgens de Rechtbank nooit worden gerealiseerd. De markt in de gemeente is volgens de Rechtbank onvoldoende groot. Slechts een beperkt aantal partijen zijn geïnteresseerd in het gebruik van de binnensportaccommodaties. De scholen voor voortgezet onderwijs en bestaande sportverenigingen maken al gebruik van de sportaccommodaties. De gemeentelijke binnensportaccommodaties mogen alleen worden gebruikt voor sport hetgeen het aantal gebruikers verder beperkt. Gebruik door sportverenigingen uit andere gemeenten is onvoldoende structureel en substantieel. De breuk (uren belast gebruik binnensportaccommodaties + incidentele verhuur)/(uren belast gebruik + uren gebruik basisonderwijs) doet volgens de rechtbank meer recht aan de werkelijkheid.

2.2. Uitspraak Gerechtshof

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt de rechtbank in zijn uitspraak van 12 december 2017 met nr. 17/00563. Het recht op aftrek c.q. teruggaaf van btw op de kosten moet volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden worden bepaald op basis van de breuk daadwerkelijke uren belaste verhuur/daadwerkelijke uren totaal gebruik. Het geschil betreft de instandhoudingskosten zoals kosten van onderhoud, elektriciteit en water die een relatie hebben met het daadwerkelijk gebruik.

2.3. Opinie advocaat-generaal

Op 18 januari 2019 is de opinie van de advocaat-generaal van 18 december 2018 onder zaaknummer 18/00350 gepubliceerd.

Volgens de advocaat-generaal wordt het recht op aftrek van btw in eerste instantie bepaald aan de hand van omzet. Omdat de sportaccommodaties om niet ter beschikking worden gesteld aan de basisscholen is omzet geen bruikbaar criterium. Het werkelijk gebruik moet daarom worden gehanteerd. De verhouding tussen het aantal uren waarin de sportzalen belast worden gebruikt en het totaal aantal werkelijke gebruiksuren is een passende methode. Bij het Hof van Justitie loopt een procedure waarover op korte termijn een oordeel wordt gegeven. Het oordeel van het Hof van Justitie in die zaak kan van belang zijn voor de procedure van de gemeente X. Het kan verstandig zijn om eerst dit oordeel van het Hof van Justitie af te wachten en daarna een beslissing te nemen.

Voor downloaden opinie advocaat-generaal d.d. 18 december 2018 met nr. 18/00350: klik hier

2.4. Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad bevestigt in zijn arrest van 10 januari 2020, nr. 18/00350 het oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voor downloaden arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2020, nr. 18/00350. Klik hier

Gemeentelijke praktijk

Met ingang van 1 januari 2019 is het geven van gelegenheid tot sportbeoefening vrijgesteld van de heffing van btw. Hiermee lijkt het belang van de procedure van de gemeente X beperkt tot het verleden. Dat is echter niet het geval. Gemeenten exploiteren ook multifunctionele accommodaties en hebben ook daar vaak te maken leegstand.

Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P.(Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl © Copyright Taxnavigator/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.